Vorige week was ik met mijn gezin op vakantie in Zeeland. In jachthaven Den Osse, op de zeilboot van een vriend. We mochten zijn boot als ‘caravan op het water’ gebruiken. Op slechts enkele meters afstand kon je zo vanaf de steiger het Grevelingenmeer induiken. Weer eens wat anders dan Italië.
Het enige waar ik me vooraf een beetje zorgen over had gemaakt, was waar ik ’s ochtends vroeg m’n oefeningen zou gaan doen. Thuis beoefen ik een soort yoga, liefst in de tuin. Niemand die me ziet. In de boot zelf leek me geen optie. Te krap. In de kuip buiten dan? Nogal in de kijkerd.
Uiteindelijk besloot ik op de kop van een steiger te gaan staan. Neus naar het meer, rug naar de mensen. Hoewel ik me de eerste dag hogelijk opgelaten voelde, ‘wie is toch die vrouw die daar van die rare bewegingen staat te maken’, hield ik stug vol. Ruimte, water, wind en warmte brachten een gevoel van vrijheid. De angst om gezien te worden verdween als sneeuw voor de zon.
Eenmaal weer thuis doemde de vraag op ‘hoe zichtbaar ben ik eigenlijk voor mijn klanten?’. Als er even minder werk is, schiet ik al snel in de omzetkramp. En ga ik als een dolle via internet een opdracht proberen te scoren. De focus op financiën verlamt me. Sterker nog, het werkt juist averechts.
Dus ben ik gisteren begonnen aan de uitvoering van een plan waarvoor al een jaar een dikke stapel op de plank ligt. Flyeren met een folder over ‘levensverhalen en jubileumboeken’. Lekker op de fiets. Wellicht een schot met hagel, maar niet geschoten is altijd mis.
Voelt stukken beter dan onzichtbaar achter de computer naar opdrachten zoeken.